Maarten Noordhoff, Weusthuis Associatie

Hij wordt binnen het bureau als een ‘man met een missie’ gezien. Maarten Noordhoff is overtuigd van de kansen van het aanschrijvingsinstrument en draagt dat uit – met verve. Ook de experimenthouders werden tijdens het experimentenjaar door hem onderwezen. Mits goed en structureel verankerd in beleid kan aanschrijving zeker helpen in de aanpak van particulier bezit in krimpgebieden.

‘De inzet van aanschrijving en handhaving in krimpgebieden is niet nieuw. Rond 2007 zijn we gevraagd door Doarpswurk een aanpak te ontwikkelen voor de aanpak van verpauperde panden in Friese dorpen. De verenigingen Dorpsbelangen liepen tegen de reactie van gemeenten aan dat zij alleen zouden mogen ingrijpen wanneer panden zo ongeveer al op instorten stonden. Tegelijkertijd veranderden ook de WRO en het welstandstoezicht. Het bleek een goed moment om de toepassingsmogelijkheden van aanschrijving grondig te onderzoeken.
Op zich is het instrument al zo oud als de wereld, maar het werd inderdaad vooral rond excessen – instortingsgevaar, gezondheid van bewoners – ingezet. Wij ontdekten dat het ook prima aan het aanzien van panden te koppelen is, aan welstand dus. In de praktijk wordt het daar nauwelijks voor gebruikt, maar het kan wel – mits je het goed verankert in beleid.’

Termijnen stellen

‘Dat gemeenten aanschrijving niet consequent als hoeksteen van beleid gebruiken, hangt ermee samen dat het niet echt sexy is. Wethouders knippen liever lintjes door. Toch zien we wel een kentering. In sommige collegeprogramma’s staat het inmiddels expliciet opgenomen. De tijd is er rijp voor. In de rijke tijd kochten gemeenten een “rotte kies” gewoon op, dat is voorbij. De Nationale Ombudsman heeft aangegeven dat aanschrijven en handhaven tot de kerntaak van de lokale overheid behoren. Letterlijk zegt hij: “u heeft deze taak en u moet aangeven hoe u deze invult”. Groot voordeel van het werken met aanschrijvingen is dat er termijnen gesteld kunnen worden aan burgers: voor deze tijd moet het hersteld zijn. Wordt dat niet gehaald, dan volgt een sanctie. Op beide aspecten kan een gemeente zelf keuzes maken en maatwerk plegen. Tegelijkertijd worden de prestaties heel helder neergezet en gaat de vrijblijvendheid eraf. De praktijk van enkele Noordfriese gemeenten wijst uit dat je daar als gemeente heel succesvol in kunt zijn.’

Onder water

‘In de praktijk hoor je veel de tegenwerping dat aanschrijven “niet-sociaal” zou zijn. Veel eigenaren zijn echter helemaal niet zielig. Veel projectontwikkelaars hebben financieel bijvoorbeeld helemaal geen last van leegstand. Ze gaan pas bloeden als ze moeten investeren in onderhoud. De echte moeilijke gevallen zijn er in twee categorieën. Oudere mensen die al heel lang in een pand wonen, met een laag inkomen. Die mensen zou je een uitweg naar een corporatiewoning moeten bieden. En de échte problematische gevallen: zij die “onder water” staan met hun hypotheek. Voor een deel van deze mensen is een schuldsaneringstraject beter dan ze te laten voortmodderen. Dat duurt een paar jaar, maar dan kunnen ze daarna wel verder. Wat er werkelijk bij eigenaren aan de hand is, kom je pas achter op het moment dat je als gemeente bij ze op de stoep staat. Dat doe je met de aanschrijving. Met een heel heldere en duidelijke boodschap: “u beïnvloedt de leefbaarheid van ons allemaal”.’

"Aanschrijven op basis van welstand is heel zuiver"

Rotte kiezen in beeld

‘De beleidsmatige verankering vindt in de welstandsnota plaats. Daarin wordt met een excessenregeling – ook als een gemeente verder geen welstandstoezicht uitvoert – aangegeven wanneer de gemeente moet ingrijpen. Het aanzien van een pand moet in orde zijn, omdat het grenst aan de openbare ruimte. Dat is het “haakje” voor het beleid. Een andere dimensie is het maatschappelijk draagvlak. Hierin kan de vereniging Dorpsbelangen een rol spelen. Laat Dorpsbelangen in kaart brengen wat de “rotte kiezen” zijn. Daarmee krijgt het proces van onderop vorm, het is een soort burgerparticipatie. Het voorkomt dat burgers tegen de wethouder kunnen zeggen: “u heeft de pik op mij”. Het gevolg van de groslijst zal zijn dat veel eigenaren alvast gaan investeren. Niemand staat graag op een openbaar lijstje. Voor de gevallen die overblijven zal de gemeenteraad vervolgens moeten aangeven of zij daarin geld wil investeren en zo ja: hoeveel. In principe kost aanschrijven de gemeente niet veel: een jurist en wat handhavingsmenskracht. Het aardige van het instrument aanschrijving is overigens dat het onafhankelijk is van de factor “financiering”. Het schrijft alleen voor wat verbeterd moet worden; hoe de eigenaar dat organiseert is aan hem. Dat vind ik zelf tricky aan het fenomeen subsidies: je weet nooit in welke zakken dat geld belandt. Bij aanschrijving bestaat dat gevaar niet.’

Keten maken

‘Gemeenten in krimpgebieden zouden ervoor kunnen kiezen om gezamenlijk een uitvoeringsorganisatie op dit terrein te ontwikkelen. Daarmee haal je aanschrijving nog wat meer uit de sfeer van het “persoonlijke”. Daarnaast is het zaak goed samen te werken met woningcorporaties en organisaties voor schuldhulpverlening. Breng de hele keten in beeld. Voor de corporaties zit er ook een welbegrepen eigenbelang in: de rotte kiezen stralen niet meer uit naar de waarde van hun eigen bezit. Overigens kan de uitkomst van een aanschrijvingstraject ook zijn dat een particulier besluit om een pand dan maar te slopen.
Dat kan goedkoper zijn dan opknappen. Maar gras is altijd nog beter dan een verpauperd pand.’

De experts en de oogst van de experimenten

  • Rob Out, Ecorys

  • Jan Winsemius, Bureau middelkoop

  • Olof van de Wal, Platform 31

  • Maarten Noordhoff, Weusthuis Associatie

  • Jan Willem van de Groep, transitie-expert